Voor verenigingen en sportorganisaties is het van cruciaal belang om sporters een veilige omgeving te bieden om in te schaatsen en skaten. Een goede sfeer en veilige omgeving zorgt niet alleen voor ledenbehoud en een goede reputatie, het komt vaak ook de sportieve prestaties ten goede en het voorkomt ook juridische en financiële rompslomp. Maar hoe zorg je dat je het verenigingsbeleid ook in de praktijk kunt brengen? In dit artikel: discriminatie.
Wat is discriminatie?
Discriminatie of uitsluiting is er in vele verschijningsvormen. De Nederlandse wet verbiedt discriminatie en onderscheidt elf discriminatiegronden: leeftijd, seksuele oriëntatie, religie of levensovertuiging, ras, geslacht (gender), nationaliteit, handicap of chronische ziekte, politieke overtuiging, burgerlijke staat, soort contract en arbeidsduur.
Sport heeft een bepaalde mate van discriminatie of uitsluiting in zich. Dit komt door de vorm waarin de sport georganiseerd is. Denk aan leeftijds- en wedstrijdcategorieën of het halen van een bepaald niveau voor selectie. Een ander voorbeeld is dat mensen in een rolstoel niet kunnen meedoen in een competitie voor valide mensen.
Een club voor iedereen?
Binnen de sport en het verenigingsleven zijn er ook andere vormen van uitsluiting mogelijk. Mag een paar van hetzelfde geslacht meedoen aan het paarrijden in het kunstschaatsen? Kan iemand die boven een leeftijdsgrens zit vanwege persoonlijke omstandigheden toch op een trainingsuur voor een jongere leeftijdscategorie trainen, of andersom? Of zijn er beperkingen die worden opgelegd aan leden die niet voldoen aan een kledingreglement of leden die geen vrijwilligerstaken verrichten?
Steeds meer verenigingen hebben beleid gericht op het tegengaan van discriminatie en het bevorderen van diversiteit. Hoe actief je dit beleid ook uitdraagt, de voorbeelden hierboven zorgen vaak voor discussie. Het is namelijk niet altijd mogelijk om voor dit soort situaties regels en beleid op te stellen.
Ondanks die complexiteit heeft NOC*NSF wel tips hoe je met zulke situaties om kunt gaan. De belangrijkste: doe iets! Het is vaak makkelijker om meerdere keren een kleine stap te zetten dan in een keer een grote verandering.
Om die veranderingen in gang te zetten is soms veel lef van besturen en trainers nodig. Met een tikje rebelsheid, risico en experimenteren is er gelukkig vaak veel mogelijk om te zorgen dat iedereen zich welkom voelt binnen de club en dat leden met plezier naar de club komen om te sporten. Bijkomend voordeel: een inclusieve mindset helpt ook bij het werven van leden en vrijwilligers.
Wat als iemand zich gediscrimineerd of uitgesloten voelt?
Hoe goed je je best ook doet, het kan gebeuren dat er binnen de vereniging gevoelens van discriminatie of uitsluiting ontstaan. In dat geval en ook bij grensoverschrijdend gedrag of andere vraagstukken binnen het kader veilig sportklimaat is er het Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN). Iedereen kan daar een melding doen van grensoverschrijdend gedrag, óók als je beschuldigd wordt.
“Het CVSN handelt allerlei soorten meldingen af”, geeft Koen te Riele, communicatieadviseur bij het CVSN, aan. “Die kunnen afkomstig zijn van clubs, maar ook van sporters, ouders of vrijwilligers. Voor hen allemaal zijn wij vaak het eerste meldpunt. We kunnen een luisterend oor bieden en advies geven.” Meldingen kunnen op zowel via de mail, chat als telefoon worden gedaan. Ook een anonieme melding doen is mogelijk.
Ongeacht de aard van de melding wordt altijd geadviseerd om in ieder geval gespreksverslagen te maken en een tijdlijn bij te houden. “Soms komen er uit meldingen vervolgacties voort, soms niet. Dat hangt vaak af van de wensen van de melder”, vertelt Te Riele. “We hebben in ieder geval een heel netwerk aan organisaties met wie we nauw samenwerken. Zo kunnen we voor een warme overdracht zorgen indien nodig.”
Contact opnemen met het CVSN? Dat kan hier.
Meer informatie? Bekijk de tips van NOC*NSF of KNSB.nl
Of volg de gratis e-learning Discriminatie van het Centrum Veilige Sport Nederland.