Na testevent Nationale 500: roep om verfijning en uitleg over ANS

Dinsdag 22 april 2025

Het enthousiasme is groot na De Nationale 500, het testevent met de Algemene Nederlandse Schaatstijd (ANS). Schaatsers omarmen ANS, ze roepen wel om verfijning én uitleg. Die lees je in dit artikel.

13__Test_Event_500_meter_Utrecht.2e16d0ba.fill-2040x1080

Foto: Hanneke Mennens

Zondag 9 maart was een prachtige dag, met 1026 schaatsers die verdeeld over veertien ijsbanen deelnamen aan De Nationale 500. Geklokte tijden werden, via een zorgvuldig ontworpen correctiefactor, omgerekend tot ANS-tijden. Uit een enquête, ingevuld door 427 deelnemers, blijkt dat 62 procent die ANS leuk of heel leuk vindt (28 procent antwoordde: neutraal).

Veel deelnemers vroegen zich af: hoe is die correctiefactor precies samengesteld, welke data zijn daarvoor gebruikt? Het antwoord daarop komt van KNSB-projectleider Wouter van der Ploeg en Martijn Willemsen, schaatsliefhebber en professor aan de Jheronimus Academy of Data Science (JADS).

“Je kunt alleen gebruik maken van de data die je voorhanden hebt”, zegt Van der Ploeg. “Vanuit de KNSB hebben we enorm veel historisch cijfermateriaal. Dat is een enorme bulk van honderdduizenden uitslagen: van baanwedstrijdjes tot en met WK’s en Olympische Spelen. We hebben dus wel veel data van gereden tijden, maar niet die van bijvoorbeeld de ijskwaliteit of exacte weersomstandigheden.”

De wens om tijden van ijsbanen goed met elkaar te vergelijken, leeft al heel lang in de schaatswereld. Wat is mijn tijd verreden op ijsbaan X eigenlijk waard als ik hem vergelijk met ijsbaan Y? De simpelste manier om dat te doen, is de baanrecords van alle ijsbanen naast elkaar leggen en op basis daarvan een correctiefactor bepalen.

“Maar dat is te grofmazig, alleen al omdat de beste schaatsers niet op alle banen langskomen”, zegt Van der Ploeg. Toen hij namens de KNSB samen met Innovatielab Thialf serieus werk ging maken van het project Schaatsscore, zoals het toen nog heette, kwamen ze uit bij datascientist Willemsen. Die had, gebaseerd op een model uit de hardloopsport, in 2019 al een ruwe correctiefactor voor het schaatsen gebouwd.

Willemsen had daarvoor de beste tijden vergelijken van alle schaatsers die op verschillende banen wedstrijden hadden gereden. “Stel, je hebt een rijder die op vier ijsbanen een tijd op de 500 meter heeft gereden. Dan reken je voor die rijder het verschil tussen de banen uit. Als je dat voor heel veel rijders doet, krijg je een hele berg data en kun je het gemiddelde verschil tussen banen uitrekenen.”

17__Test_Event_500_meter_Utrecht.2e16d0ba.fill-1920x1080

Schaatsers betreden het ijs voor deelname aan de Nationale 500. | Foto: Hanneke Mennens

Maar ook dit model kende haken en ogen, vonden KNSB, Innovatielab Thialf én JADS. “Niet iedereen rijdt elke dag even goed of snel”, aldus Van der Ploeg, die samen met Willemsen de data dieper analyseerde. “Geoefende rijders zijn constanter dan beginnende. Het maakt ook uit of iemand vaak wedstrijden rijdt of slechts incidenteel. Bij junioren zie je binnen een seizoen grotere verschillen per rijder dan bij senioren. We moesten op zoek naar data van een homogene groep schaatsers. Die groep moest van serieuze omvang zijn, want dat vergroot de betrouwbaarheid van de correctiefactor en maakt dat weersomstandigheden minder zwaar meewegen.”

Na zorgvuldige afweging was de conclusie: we pakken de uitslagen van de 50 procent beste senioren (van 19 - 40 jaar) die wedstrijden reden op verschillende ijsbanen in de periode 2015 –2024. Van der Ploeg: “Dat is de groep die het meest constant presteert binnen een seizoen. Je praat dan over ruim drieduizend rijders, van wie we de tijden met elkaar hebben vergeleken. Uit die data is de ANS ontstaan: de correctiefactor waarmee we verschillende banen eerlijk met elkaar konden vergelijken.”

Willemsen: “Met die correctiefactor kwamen we uit op foutmarges van 0,3 tot 0,4 seconde op de 500 meter; dat is minder dan 1 procent. Wij vinden dat een hoge precisie, omdat we zien dat rijders binnen een seizoen op dezelfde baan al snel een seconde verschillen. Dat is zelfs bij topschaatsers het geval.”

De drie partijen (KNSB, Innovatielab Thialf en JADS) hadden intussen het IT-bedrijf Qualogy ingeschakeld om alles in een computersysteem te gieten, compleet met online dashboard voor individuele schaatsers (zie kader). Vorig najaar durfde de projectgroep het aan om een testevent (De Nationale 500) te organiseren met de correctiefactor, die toen de Algemene Nederlandse Schaatstijd ging heten.

Op 9 maart werden alle tijden omgerekend naar die ANS. IJsbanen met de grootste correctie zijn daarin Amsterdam (waar tijden gemiddeld 1,38% boven ANS blijken te liggen) en Heerenveen (2,56 procent beneden ANS). Het dichtst bij ANS zitten de banen van Deventer en Tilburg (-0,03 procent). Een compleet overzicht van de Nederlandse ijsbanen vind je hieronder.

Overzicht Nederlandse ijsbanen ANS

“Mensen vinden het tof dat de KNSB hiermee het wedstrijdaanbod aantrekkelijker probeert te maken”, zegt projectleider Van der Ploeg. “Bijna de helft (42 procent) denkt dat het met ANS leuker wordt om op de eigen ijsbaan te rijden. Ruim een kwart van de rijders (28 procent) vindt dat de ANS verfijning behoeft. Zij willen bijvoorbeeld dat ook wordt gekeken naar de (weers)omstandigheden van de wedstrijddag.”

De vraag is nu: kun je de correctiefactor nog realistischer maken, rekening houdend met weers- en ijsomstandigheden? “Het is zeer bewerkelijk om de ijskwaliteit te monitoren”, zegt Willemsen. “Maar je kunt per wedstrijddag wel de weersomstandigheden meewegen. Via weerstations vind je informatie over luchtdruk en -vochtigheid, temperatuur, windkracht en neerslag.”

Van der Ploeg: “We moeten eerst uitzoeken welke invloed die factoren hebben op tijden die gereden worden. Als je dat weet, kun je ze meenemen in ANS. Kortom, de gevraagde verfijning gaan wij zeker onderzoeken, het geeft ons huiswerk.”

Dat huiswerk maakt de correctiefactor nog betrouwbaarder. Willemsen: “Honderd procent perfect krijg je het nooit. Er is altijd variatie in data en de grootste variatie zit hem in de vorm van de dag. Die kun je niet voorspellen en dat maakt schaatsen juist leuk. Met de ANS kunnen we wel een prima vergelijking tussen de verschillende banen. Dat gaat nu al heel goed en wordt straks vast nog beter.”

Alle betrokken partijen zijn enthousiast over ANS. Nu is het tijd voor een passend vervolg. Jurre Trouw, manager sportparticipatie van de KNSB: “Hoe mooi zou het zijn om op één dag op alle banen in het land een wedstrijd met alle afstanden te houden?” Hij tempert wel de verwachtingen, want verfijning van ANS kost geld en datzelfde geldt voor het organiseren van meer wedstrijden. “Zodra we meer zicht hebben op wat technisch, financieel en organisatorisch haalbaar is, zetten we de volgende stappen. Dat doen we graag samen met onze partners, de sectie langebaan, (baan)verenigingen én natuurlijk de sporters. Want voor die laatste groep, de schaatsers, doen we het allemaal.”

06__Test_Event_500_meter_Utrecht.2e16d0ba.fill-1920x1080

Wouter van der Ploeg: "We moeten eerst uitzoeken welke invloed die factoren hebben op tijden die gereden worden. Als je dat weet, kun je ze meenemen in ANS." | Foto: Hanneke Mennens

Los van De Nationale 500 is ook een proef uitgevoerd, waarin 18 schaatsers hun eigen prestaties konden corrigeren naar de Algemene Nederlandse Schaatstijd. Zij kregen daarvoor een dashboard, te raadplegen via smartphone of laptop. Zo zagen ze wat hun tijden waard zou zijn volgens de ANS.

“Ook hun reacties waren overwegend positief”, zegt KNSB-projectleider Wouter van der Ploeg. “Dit waren allen betere schaatsers, die het een interessante tool vinden om hun prestaties binnen een seizoen te beoordelen. Bijvoorbeeld om te weten: zat het met mijn periodisering goed? Zij waren wel kritischer over de correctiefactor: 40 procent vond hem niet realistisch. Daar gaan we aan werken.”

Het dashboard is nu alleen getest onder een select gezelschap. Het is de bedoeling om hiermee in de nabije toekomst een grotere groep schaatsers te bedienen.