KNSB zoekt tijdens de Talentdagen naar voorspellende waarden
Auteur: Ad Pertijs
Auteur: Ad Pertijs
Verdeeld over vijf locaties en dagen lieten 350 jeugdige schaatsers en shorttrackers zich recent weer testen op de Talentdagen van de KNSB. Bijna ieder van hen zegt te dromen van de Olympische Spelen, een wereldtitel of een wereldrecord. Over niet al te lange tijd verwacht de KNSB goed inzicht te hebben in de potentie die iemand heeft om die droom waar te maken.
Alles uit de kast bij de Wingate-test | Foto's Hanneke Mennens
“Nee, we zien geen enkel talent over het hoofd”, verzekert Ellen Reijmer als op deze zonnige woensdagmiddag om haar heen de schaats- en shorttracktalenten uit de regio Midden-Oost hun beste beentje voorzetten op de vijf testonderdelen náást de 400-meterbaan van Utrecht. Voor de manager talentontwikkeling van de KNSB zijn de Talentdagen er niet zozeer voor om onvermoede pareltjes te ontdekken, maar vooral om op lange termijn een beter inzicht te krijgen in de potentie van iedereen die hard werkt om de weg richting de wereldtop te vinden. Voor de korte termijn is deze informatie waardevol voor de huidige trainingsschema’s en scoutingsprofielen.
“Voorspellende waarden”, daar zegt Reijmer naar op zoek te zijn. Al zes jaar is de KNSB bezig om op de Talentdagen zoveel mogelijk data te verzamelen. Dat moet een beter inzicht geven in de factoren die maken dat je als schaatser of shorttracker daadwerkelijk op de weg naar de top zit. “Er zijn schaatsers die inmiddels de wereldtop hebben behaald, die de hele weg doorlopen hebben en van wie we nu alle data hebben. Over nog eens twee jaar hopen we voldoende gegevens te hebben om te zien waar toekomstige talenten staan ten opzichte van het profiel van de mannen en vrouwen die het gehaald hebben.”
Dat moet dan gebeuren aan de hand van de data die opgevist worden uit vijf standaard testonderdelen: de 30 seconden Wingate-vermogenstest op de fiets, de modified Star Excursion Balance-test, waarbij de dynamische balans en enkelstabiliteit gemeten wordt, de sprongtest die iets zegt over iemands explosiviteit, de meting van de lichaamsmaten (antropometrie) en het invullen van een mentale-vragenlijst. Deze testen worden jaarlijks doorontwikkeld en indien mogelijk uitgebreid met testen op het gebied van techniek (langebaan) en tactiek (shorttrack).
Concentratie bij het invullen van de mentale-vragenlijst.
Twee keer per jaar ondergaan zo’n 350 shorttrack- en langebaantalenten uit de vijf KNSB Talent Teams en diverse baanselecties de bovengenoemde tests. Dat doen ze per regio op vijf verschillende dagen en locaties.
Deze woensdag is het de beurt aan de hoop van district Midden-Oost. De meesten zijn vooral benieuwd of hun resultaten van het jaar ervoor verbeterd zijn. Weinigen hebben er notie van dat ze een bijdrage leveren aan een beter inzicht en aanpak voor de talentontwikkeling van de generatie na hen. Voor de meesten van hen is het daarom vooral een moment om te zien hoe ze ervoor staan. De KNSB gebruikt hiervoor een monitoringsysteem waarin atleten via een app direct inzicht hebben in hun eigen testresultaten en de voortgang hierin. Deze data stromen ook binnen bij de coaches, zodat zij inzicht hebben hoe de sporters presteren en of het noodzakelijk is om trainingsschema’s bij te sturen.
Luna van Polen doet de modified Star Excursion Balance-test.
Zo ook voor Luna van Polen, een 18-jarig shorttrack-talent uit Nijkerk. “Ik droom van de Olympische Spelen of het WK”, durft ze hardop te zeggen. Ze is voor de derde keer op de KNSB Talentendag. “De Wingate meet of je sterker wordt”, ziet ze. De springtest deed haar ook deugd. Luna hoopt daardoor wat lichtvoetiger te worden op het ijs. “Kracht is mijn sterkste punt”, laat ze desgevraagd weten. Resumé: “We trainen vooraf niet voor deze testdagen. Het motiveert me als uit de tests blijkt dat ik sterker ben geworden. Van topsport leer ik sowieso erg veel. Meer dan andere meiden van mijn leeftijd.”
Max Kleinrensink toont zijn explosiviteit bij de sprongtest.
Max Kleinrensink zegt ‘af en toe’ te dromen van de Spelen en het WK. De 18-jarige shorttracker uit Wageningen zegt nog geen idee te hebben hoe dicht hij de top al genaderd is. “Ik ben in ieder geval niet de allerbeste in mijn categorie.” Hij weet al wel wat zijn sterke en zwakke punten zijn. “Mijn kracht is de flexibiliteit en dat ik heel technisch en gefocust mijn rondjes kan rijden.” Wat nog wel beter moet? “De inzet van mijn heup in de bochten. Ik vind dat heel lastig als het snel gaat.” Max is in Utrecht vooral heel blij te zien dat zijn sprongkracht met 5 procent omhoog is gegaan “en dat ik veel extra’s heb getrapt op de Wingate.”
Talisha Renes: "Voor mij is dit vooral een reality-check."
Talisha Renes uit Soesterberg maakt deel uit van de baanselectie in Utrecht. Ze droomt als ieder ander van de Spelen. De 18-jarige langebaanschaatsster is toe aan haar vierde testdag. “Voor mij is dit vooral een reality-check", zegt Talisha vlak voor ze op de Wingate moet. Haar sterke punten: “Een goede techniek en mijn start.” Over waar nog aan gewerkt moet worden, is de Utrechtse helder: “Mijn motivatie en mentaliteit. Zo vind ik het vooral lastig om me te motiveren om te fietsen. Ik schaats liever.” Dan moet ze dadelijk ook nog eens de Wingate op? (Lachend) “Dat is maar 30 seconden.”
Jelmer de Winter, die droomt van een wereldrecord.
Jelmer de Winter uit Culemborg zegt vooral voor de Wingate naar Utrecht gekomen te zijn. “Al het andere testen we al genoeg met de ploeg”, laat de 18-jarige schaats-all rounder weten. De Winter droomt vooral van een wereldrecord dat hij ooit hoopt te rijden. “Maakt me niet op welke afstand.” Voorlopig praat de tiener vooral als een realist: “Ik denk dat ik nu nog een stukje van dat wereldrecord vandaan zit.” Deze ochtend hoopt hij vooral zijn record op de Wingate te verbeteren. “Die levert ook meer de harde data die je kunt vergelijken met die van de vorige keer.” Het past ook bij hoe Jelmer zichzelf ziet als schaatser: “Mijn techniek is niet zo goed, fysiek ben ik dat wel.”
Voor de Luna’s, Max’en, Talisha’s en Jelmers en hun trainers leveren de KNSB Talentendagen de data op waarmee ze al dan niet hun aanpak of trainingen kunnen bijsturen. Het is de korte termijn-opbrengst van de testbijeenkomsten.
Maar ook voor Froukje Sliedrecht is vooral het langetermijn-resultaat van belang. Als embedded scientist bij de KNSB verzamelt ze het liefst zoveel mogelijk data om over een tijdje een strak talentenprofiel te kunnen creëren. “Als we twee jaar verder zijn hopen we van zo’n honderdvijftig toppers de gegevens te hebben die zijn doorgestroomd naar de top. Als wetenschapper heb je het liefst een nog veel groter pool met wie je je talenten kunt vergelijken. Je moet ergens beginnen.”
Froukje Sliedrecht, embedded scientist van de KNSB.
De vraag is hoeveel ‘voorspellende waarde’ al die ‘voorspellende waarden’ uiteindelijk hebben op het selecteren en opleiden van talenten. Kun je er bijvoorbeeld de scholen mee langs gaan, jeugd uit andere sporten verleiden zich te laten testen of binnen het schaatsen en shorttrack talenten een andere weg laten inslaan? Sliedrecht vreest van niet. “Daarvoor zou je ook mensen op het ijs moeten kunnen testen. Zo’n test of methode is er nog niet.” Die is volgens haar op de korte termijn ook moeilijk te realiseren.
Pratend met Reijmer en Sliedrecht kun je zeggen dat de Talentendagen voor een deel pionierswerk van de lange adem zijn. “Zo moet uiteindelijk ook duidelijk worden of de juiste testen gedaan worden. We zijn ook altijd bezig om dat te finetunen.” Eén ding weet Ellen Reijmer wel zeker: ‘We moeten beseffen dat gereden tijden alleen niet allesbepalend zijn. Om onze positie als toonaangevend schaatsland te behouden, zullen we in de toekomst moeten kunnen werken met veel meer data.”