Luitzen Dijkstra, de overleden vader van olympisch kampioene kunstrijden Sjoukje Dijkstra, krijgt eerherstel van de KNSB. Dijkstra krijgt postuum zijn op 21 december 1946 behaalde nationale kortebaantitel terug, die hem was ontnomen vanwege een vermeend fout oorlogsverleden. Recent onderzoek van de sporthistorici Marnix Koolhaas en Jurryt van de Vooren leert de KNSB dat die maatregel onterecht werd genomen.
Foto: Privéfoto's familie Dijkstra
Herman de Haan, directeur-bestuurder van de KNSB, heeft Sjoukje Dijkstra (81) persoonlijk op de hoogte gesteld van dit besluit. Dit betekent dat Luitzen (Loe) Dijkstra (rechts op bovenstaande foto) officieel terug in de boeken gaat als Nederlands amateurkampioen kortebaan van 1946/47. “Dit is het mooiste nieuws dat ik in jaren heb ontvangen”, zegt Sjoukje Dijkstra. “Mijn vader is in die tijd onrecht aangedaan, iets wat hem diep geraakt heeft. Ik ben blij dat de kwestie alsnog grondig is uitgezocht en dat hem nu recht wordt gedaan.”
In de kern komt het verhaal erop neer dat Luitzen Dijkstra door de schaatsbond KNSB werd geschorst, omdat hij in de Tweede Wereldoorlog korte tijd sympathiserend lid was geweest van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB). Ook zou Dijkstra, die huisarts was, als keuringsarts bij het arbeidsbureau te veel op de hand zijn geweest van de Duitse bezetter. Deze aantijgingen leidden bij de Bijzondere Rechtspleging echter niet tot straf voor Dijkstra, hij ging volledig vrijuit.
Luitzen Dijkstra in 1940 op het ijs. | Foto : Privéfoto's familie Dijkstra
Ja, hij was korte tijd sympathiserend lid geweest van de NSB. Maar dat had hij gedaan in het kader van een echtscheidingsprocedure. Zijn (eerste) echtgenote Sylvie was ervandoor gegaan met een Duitse onderofficier, terwijl Dijkstra als soldaat deelnam aan gevechten bij de Grebbelinie. Het sympathiserend NSB-lidmaatschap hielp Dijkstra om de voogdij over zijn toen 2-jarige zoontje Jan Herman te verkrijgen.
En als keuringsarts had hij weliswaar gewerkt voor het arbeidsbureau in Heerenveen, maar dat was voordat in 1942 de verplichte Arbeitseinsatz werd ingevoerd. Zodra mannen verplicht werden om in Duitsland te gaan werken, stopte Dijkstra met deze keuringen. En als arts zou hij later juist Amsterdamse politiemensen steunen bij verzetswerk.
De zuiveringscommissie van de KNSB legde hem in juni 1946 vanwege zijn NSB-lidmaatschap een schorsing van vijf jaar op. Maar het Bijzonder Gerechtshof in Amsterdam, de hoogste instantie die oordeelde over goed of fout gedrag tijdens de oorlog, kwam vier maanden later (in oktober 1946) tot de conclusie dat Dijkstra onvoorwaardelijk buiten vervolging werd gesteld. “Met dien verstande dat zijn in de proefstukken gerelateerde gedragingen ook niet meer kunnen worden onderworpen aan het oordeel van een Tribunaal”.
Uit het onderzoek van Koolhaas en Van de Vooren blijkt dat de schaatsbond die rechterlijke beslissing echter heeft genegeerd, toen rond het NK allround 1947 opnieuw aantijgingen tegen Dijkstra kwamen. De precieze reden daarvoor hebben de historici niet kunnen achterhalen. Zonder dat sprake was van nieuwe feiten, ontnam de KNSB Dijkstra zijn kortebaantitel en schorste hem als schaatser alsnog tot 1952. Hij mocht ook tot 1957 geen bestuurswerk doen. Overigens had Dijkstra in december 1946 aan dat door hem gewonnen NK Kortebaan kunnen meedoen, omdat over de status van zijn eerdere schorsing geen duidelijkheid bestond.
Dijkstra’s loopbaan als schaatser was door de nieuwe straf voorbij en zijn naam was voorgoed beschadigd. Hij was intussen hertrouwd met de Joodse Margaretha Rosalie Mulder, die in 1942 dochter Sjoukje ter wereld bracht. Later, toen hun dochter succesvol kunstrijdster werd, stond ‘dokter Dijkstra’ in de schaatswereld voor altijd bekend als ‘de foute vader van Sjoukje’.
In het midden Margaretha Rosalie Mulder, rechts van haar halfbroer Jan, vader Luitzen en Sjoukje zelf. | Foto : Privéfoto's familie Dijkstra
Van de Vooren publiceerde in 2020 reeds over de gevoelige kwestie in zijn boek Door Wilskracht Zegevieren. Mede naar aanleiding van die publicatie gaf de KNSB Van de Vooren en Koolhaas vorig jaar opdracht voor nader historisch onderzoek. Dat leidde in januari van dit jaar tot een rapportage van twintig pagina’s over deze complexe kwestie.
“Wat het extra ingewikkeld maakt,” schrijven de onderzoekers, “is dat tijdens ons onderzoek bleek dat er nog steeds mensen in de schaats- en sportwereld zijn, die er absoluut van overtuigd zijn dat Dijkstra ‘fout’ is geweest in de oorlog. Verder zijn er nog nazaten in leven, die een directe band hebben met Dijkstra. Zij hebben recht op alle beschikbare informatie.”
De informatie die Koolhaas en Van de Vooren hebben bestudeerd is onder andere afkomstig uit het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) en de archieven van zowel de KNSB als de Centrale Zuivering voor de Sport. Een opmerkelijk detail dat zij boven water haalden, is dat diverse topsporters verzoekschriften schreven om de straf tegen Dijkstra in te trekken. Een van hen was atlete Fanny Blankers-Koen, die in 1948 kort na het behalen van haar vier gouden olympische medailles, vertrouwelijk haar gratieverzoek richtte aan Koningin Juliana.
Voor de KNSB biedt de rapportage een overtuigende onderbouwing voor het besluit om eerherstel te verlenen aan Luitzen Dijkstra, die in april 1964 overleed, kort nadat zijn dochter Sjoukje olympisch kampioene kunstrijden was geworden. Hij krijgt dus postuum zijn NK-titel terug. “Ere wie ere toekomt”, zegt Herman de Haan. “Met de kennis van nu weten we dat Dijkstra indertijd ten onrechte is gestraft, al zal dat vast met de juiste intenties zijn gebeurd. Die historische fout zetten we nu recht.”
Jaap Havekotte, die de eerste plaats na Dijkstra’s straf op papier kreeg toebedeeld, keert terug naar de tweede plek op de ranglijst van het NK kortebaan amateurs 1946/47. Zijn familie, die weet dat de inmiddels overleden Jaap het absoluut met Dijkstra’s eerherstel eens zou zijn, is hierover geïnformeerd.
De volledige rapportage van de sporthistorici Koolhaas en Van de Vooren is hier te lezen.