De KNSB start deze zomer een nieuwe opleiding op niveau 4 voor trainer-coaches in het kunstschaatsen. Hierbij werkt de KNSB nauw samen met de Internationale Schaatsunie (ISU) en het Center of Excellence in Oberstdorf (D). Deze ontwikkelingshulp benut de KNSB om het kunstschaatsen in de breedte naar een hoger niveau te tillen.
“We willen het niveau van onze trainers/coaches in het kunstschaatsen verhogen, zodat we de sport verder kunnen versterken”, zegt Marieke Jonker van KNSB Opleidingen. Zij stipt aan dat het aantal trainer/coaches in het kunstschaatsen met een diploma niveau 4 beperkt is. Ook ontbreekt kennis van kunstschaatsen om coaches goed op te leiden. De knowhow over trainingsleer, coaching en periodisering betreft hier vooral langebaan en shorttrack.
De KNSB besloot haar licht in het buitenland op te steken. “Kunstschaatsen en hardrijden zijn eigenlijk heel verschillende sporten, zowel qua techniek als op het mentale vlak”, zegt Niki Wories, disciplinemanager kunstschaatsen van de KNSB. “We wilden nu een sportspecifieke opleiding aanbieden, iets wat we voor het kunstschaatsen nooit echt hebben gehad.”
Hoe giet je die kennis uit het buitenland in een programma voor Nederlandse coaches? Het antwoord kwam vanuit de ISU, die wereldwijde ontwikkeling van de schaatssport hoog in het vaandel heeft staan. Onze landgenote Jildou Gemser speelt daarin een prominente rol en zij pikte deze uitdaging graag op. Zijn ‘we’ in deze discipline dan een ontwikkelingsland te noemen? “Ja. Zeker op het gebied van coaching is nog een wereld te winnen”, zegt Gemser. “Bij de ISU is veel kennis reeds voorhanden en die delen we uiteraard graag met onze ‘developing members’. Samen met de KNSB hebben we nu een aanbod op maat gemaakt. Daarbij hoort een digitale leeromgeving, waarin alles netjes wordt klaargezet.”
Jildou Gemser
Deze ST4-opleiding voor kunstschaatsen begint met een blok online-lessen, waarin de theorie centraal staat. Hierna volgt een driedaagse training in het Center of Excellence (CoE) in Oberstdorf (5-7 juni), met lessen van gerenommeerde coaches als Daniel Wende en Robert en Anna Dierking. Hierna gaan de deelnemers stagelopen in eigen land. Volgend jaar juni mogen ze afstuderen; de examinering vindt weer plaats in Duitsland.
“Wij zijn trots dat de ISU ons heeft gevraagd dit met de KNSB op te zetten”, zegt Daniel Wende, coördinator van het CoE Oberstdorf. “Als je voor de lange termijn iets goeds wilt neerzetten, heb je allereerst goede trainer-coaches nodig. Wij helpen graag mee om jullie jonge coaches beter te maken. Laat het een start zijn van iets goeds. Hoe mooi zou het zijn als Nederland over vier, acht of twaalf jaar met een compleet team op de Olympische Spelen staat en dan ook bij het kunstschaatsen in de top-10 eindigt?!”
Aan de nieuwe KNSB-opleiding doen vijf coaches mee, van wie er pas een de leeftijd van 30 jaar heeft bereikt: voormalig Nederlands kampioene Michelle Couwenberg. De andere vier deelnemers zijn Romy de Sterke (28 en coach bij DDD in Dordrecht), 6-voudig Nederlands kampioen Thomas Kennes (27, coach van Lindsay van Zundert), Caya Scheepens (21, trainer bij BKV in Den Bosch) en Indy Babb (23, trainer bij Amaranth in Den Haag/Haarlem).
Anna Dierking, Daniel Wende, Thomas Kennes
"We hebben bewust gekozen voor jonge coaches. Zij hebben de toekomst”, zegt disciplinemanager Wories. “Als je een sterke basis wilt neerzetten, moet je bij de coaches beginnen. Rijders komen en gaan, maar coaches die blijven. Het mooie van deze opleiding is dat de deelnemers bij ervaren kunstrij-coaches kunnen meekijken, hen vragen kunnen stellen en dus echt leren hoe je in de praktijk kunstschaatsers aan de top begeleidt.”
De opleiding is voor alle partijen uniek. Nooit eerder maakte de KNSB voor een ST4-opleiding gebruik van buitenlandse expertise. Ook voor Oberstdorf en de ISU is het een pilot, die bij succes navolging krijgt. “Wij doen vergelijkbare projecten met andere landen”, zegt Gemser. “We kijken waaraan behoefte is en faciliteren opleidingen om de boel in beweging te krijgen. Dat doen we in het kunstschaatsen nog niet voor niveau 4, daarom is dit een uniek project.”
De ISU kan via dit project toetsen of de kwaliteit van haar opleidingen overeenkomt met Nederlandse maatstaven. KNSB heeft er voordeel van, omdat Nederland zo meer trainers krijgt met hoge kwaliteit. Die heb je nodig als je structureel wilt meedoen aan de Olympische Spelen. “Ik hoop ook dat kunstschaatsend Nederland inziet dat we bij de KNSB serieus werk maken van de ontwikkeling van onze sport.”
Gemser: “De insteek is: hoe kunnen we elkaar versterken? Nederland heeft veel te brengen als het gaat om kennis en kunde in met name langebaan en shorttrack. Maar er is voor Nederland nog veel te halen op het gebied van kunstschaatsen, waar veel internationale kennis voorhanden is. Het is mooi dat wij als ISU hierin de katalysator kunnen zijn.”
Los van deze opleiding-op-maat staan ook andere Centers of Excellence open voor Nederlandse coaches, met name die in Bergamo (Italië) en Champéry (Zwitserland). “Coaches van elk niveau kunnen daar aanhaken bij internationale trainingskampen, met of zonder ‘eigen’ rijders”, besluit Gemser.