Joan Haanappel kon na de Winterspelen van Beijing eindelijk rustig slapen. Met Lindsay van Zundert had Nederland weer een kunstschaatsster op het olympisch ijs. Haar missie om het kunstschaatsen in eigen land weer steviger op de kaart te zetten was geslaagd.
In memoriam Joan Haanappel – 24 februari 2024
Wie Joan Haanappel zegt, noemt in één adem Sjoukje Dijkstra. Samen maakten ze het kunstschaatsen in de jaren ‘50 en ‘60 razend populair in Nederland. Ze waren hartsvriendinnen vanaf hun jeugdjaren. Joan overleed gisteren in het ziekenhuis te Leuven, Sjoukje was er stil van. “We waren van plan in 2026 samen naar de Spelen in Cortina d’Ampezzo te gaan, daar waar we in 1956 samen ons olympisch debuut maakten. Dan was de cirkel rond geweest, nu heeft ze me helaas in de steek gelaten”, zegt ze in een korte telefonische reactie.
Je kunt het je nu misschien niet meer voorstellen, maar voor het tijdperk van Ard (Schenk) en Keessie (Verkerk) had je de periode Sjoukje & Joan. Zij maakten samen dat hun sport, het kunstschaatsen, immens populair was in Nederland. Als het tweetal, of een van hen, na een internationale wedstrijd terugkeerde in Nederland stond de pier op Schiphol volgepakt met supporters. Voor de fans waren in die tijd echte JoSjo-petjes te koop.
Foto: KNSB
Joan Haanappel stond in 1946 voor het eerst op schaatsen, in de Haagse HOKIJ-hal, ze was toen amper zes jaar oud. “Mijn ouders schaatsten graag. In plaats van een babysit kreeg ik schaatsen. Nou, dat hebben ze geweten”, vertelde ze hierover in het KNSB-jubileumboek Nederland Schaatsland 1882-2007. De eerste keer dat Joan en Sjoukje elkaar troffen was in 1947 bij een kindershow op diezelfde HOKIJ-ijsbaan. Joan trad op als schaatsend indiaantje, Sjoukje was Sneeuwwitje.
Vanaf 1951 trainden de twee samen in Den Haag bij Annie Verlee. En toen ging het snel. Samen trokken ze naar Engeland om in East Twickenham te werken onder de Zwitserse toptrainer Arnold Gerschwiler. Zo jong als ze waren stapten ze zonder begeleiding in het vliegtuig naar Londen. “Als je daaraan terugdenkt is het eigenlijk ongelooflijk”, zei Joan.
Foto: Archief KNSB
Het waren pittige tijden, maar de jonge meiden waren doorzetters, die veel steun hadden aan elkaar. “Ik denk ook dat als Sjoukje en ik niet gelijktijdig waren begonnen met schaatsen, we nooit zo ver waren gekomen”, zei Joan. “We deden weinig voor elkaar onder, maar je wilde bij wedstrijden natuurlijk wel voor de ander eindigen.”
Joan, twee jaar ouder, was aanvankelijk de meest succesvolle van het tweetal. Op haar twaalfde debuteerde ze reeds op het Europees Kampioenschap. Ze werd van 1955 tot 1958 vier keer op een rij Nederlands kampioene en won drie bronzen medailles bij een EK. Joan nam twee keer deel aan de Olympische Spelen, in Cortina D’Ampezzo (1956) waar ze dertiende werd, en Squaw Valley (1960), waar ze een vijfde plaats bemachtigde. Sjoukje was haar intussen qua prestaties voorbijgestreefd.
Joan gold als de stijlvolste rijdster van de twee, die het vooral moest hebben van haar sierlijke en vloeiende schaatsstijl. Maar ze had ook het meeste last van zenuwen, wat haar tijdens grote wedstrijden echt parten speelde. Bij het EK in 1959 leek ze af te stevenen op de titel, toen ze in haar vrije kür van de stress een black-out kreeg op het ijs. Ze duikelde in het klassement naar de derde plaats (net achter Sjoukje). “Mede door dat mislukte EK en omdat ik voelde dat ik mijn zenuwen niet onder controle zou krijgen, ben ik een jaar later gestopt. Er waren toen nog geen sportpsychologen.”
Na de Winterspelen van 1960 zette ze inderdaad een punt achter haar actieve loopbaan als kunstschaatsster. Sjoukje ging wel door en zou vier jaar later olympisch kampioene worden. Joan koos voor een bestaan als showdanseres. “Ik moest maar eens geld gaan verdienen, dacht ik en ik ben toen naar de Wiener IJsrevue gegaan.” In die ijsshows kwam ze beter tot haar recht. Later volgde een overstap naar het Amerikaanse Holiday on Ice, waar ze gouden tijden beleefde.
Ook toen ze zelf niet meer op het ijs stond, bleef Joan nauw bij het kunstschaatsen betrokken. Ze werd in 1975 tv-commentator bij de NOS (Studio Sport), later ook bij de Duitse ZDF en Eurosport. Welbespraakt en met veel kennis van zaken maakte ze het kunstschaatsen toegankelijk voor een breed tv-publiek. Tussen 1978 en 1985 ook nauw betrokken bij de Challenge Cup in Den Haag, waar ze organisator Ron Mulder hielp bij het binnenhalen van de beste deelnemers uit alle continenten.
Maar ondanks het succes van deze wedstrijden, stelde het kunstschaatsen in Nederland steeds minder voor. Zonder toppers uit eigen land nam ook de aandacht van de televisie af. Op een opleving met de half-Amerikaanse Dianne de Leeuw na, die in 1976 naar olympisch zilver reed, schitterde het Nederlandse kunstschaatsen op de Winterspelen slechts door afwezigheid. Dat deed Joan, en ook Sjoukje, pijn aan het kunstschaatshart.
Ze waagden beiden een poging om binnen de KNSB hun discipline weer naar een hoger plan te tillen. Sjoukje haakte als adviseur al snel weer af. Joan schopte het via de sectie kunstschaatsen in 2006 tot een plek in het algemeen bestuur, waar ze zich echter een roepende in de woestijn voelde. Twee jaar later stapte ze op. Ze voelde zich miskend en vond dat haar geliefde sport niet genoeg aandacht kreeg. De breuk verliep heftig. Het zou nooit meer echt goed komen tussen haar en de KNSB. Bij haar afscheid werd Joan benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, bij de schaatsbond was ze sinds 1960 lid van verdienste.
Foto: KNSB
Na haar vertrek bij de KNSB richtte Joan Haanappel in 2008 de Stichting Kunstrijden Nederland op (SKN). Samen met Sjoukje ging ze jonge talenten begeleiden. Vier keer per jaar hielden ze trainingsweken op De Uithof in Den Haag, waarvoor ze internationale toptrainers en -choreografen naar Nederland haalde. Joan, die zelf geen kinderen had, zat hele dagen op de ijskoude tribune, wakend als een moeder over haar kunstschaatsend kroost. Ze kon hard zijn voor haar pupillen, maar begeleidde hen met liefde en toewijding. De rest van het jaar trainden de rijd(st)ers overigens gewoon bij hun club en/of privétrainers. Voor sommige rijd(st)ers was er financiële steun van SKN, dankzij een groepje trouwe sponsors.
Het begeleiden van kunstschaatsers naar de (wereld)top begint vroeg en is een kwestie van de lange adem. Joan had een doel en streed daar vol passie voor. Ze deed dat charmant en kwam altijd goed verzorgd voor de dag, ook als jurylid bij tv-programma Dancing on Ice (zowel in 2006 als 2019). Maar ze kon ook kritisch zijn en nam zelden een blad voor de mond. Thuis in Brussel werd ze gesteund door haar man Julian Carroll, een Australische oud-zwemmer en olympisch medaillewinnaar. Binnen SKN was hartsvriendin Sjoukje haar kompaan. Samen hadden ze een droom: ooit zou Nederland weer met een kunstschaats(st)er deelnemen aan de Olympische Spelen. Soms sliep ze er slecht van, bekende ze begin 2022 in BNDeStem. Ik heb vaak in mijn bedje gelegen en me bang afgevraagd of al het werk niet voor niks zou zijn.”
Dat was kort voor de Spelen van Beijing, waar haar oogappel Lindsay van Zundert naar een 18de plek zou schaatsen. Ver verwijderd van het podium, dat wel, maar voor het eerst sinds 46 jaar stond er weer een Nederlandse kunstschaatsster in de olympische arena. Het werk was niet voor niks geweest. “Ik ben zo blij met Lindsay”, zei ze vanuit de grond van haar hart. “Lindsay laat onze droom uitkomen. Met haar laten we zien dat het wel degelijk kan, als je maar het talent onderkent en durft te investeren.”
Foto: Carl Mureau
Het kunstschaatsen in Nederland zit weer in de lift, bij de verenigingen stromen volop nieuwe leden toe. Die opleving is zeker mede te danken aan het onvermoeibare werk van Joan Haanappel, dat ze ook na Beijing ondanks haar leeftijd onvermoeibaar bleef voortzetten. De Joan Haanappel Stichting Kunstrijden Nederland, zoals SKN officieel heet, werkt intussen voorzichtig samen met de KNSB (zie kader).
Eind vorig jaar kwam het bericht dat Joan zich als voorzitter terugtrok. Dat was om gezondheidsredenen. Kortgeleden werd ze opgenomen in een ziekenhuis te Leuven, waar ze gisteren overleed. “Iedereen die betrokken is bij SKN zal Joan enorm missen”, meldde SKN in een persbericht. "Het ging haar om de kinderen, hun dromen en om toptalent in het kunstschaatsen voor altijd te laten schitteren. Wij zullen haar grote verdienste voor het kunstschaatsen voor altijd eren en vol overtuiging en daadkracht haar legacy en Stichting Kunstrijden Nederland voortzetten."
Bij de Challenge Cup/NK Kunstschaatsen in Tilburg, waar ze de afgelopen jaren steevast present was, kreeg Joan Haanappel een passend eerbetoon. Na een minuut stilte klonk een warm, welverdiend applaus. Een grande dame heeft het kunstschaatsen verlaten.