Shorttrackschaatsen is rond 1890 ontstaan in Engeland, waar rolschaatsen populair was. Shorttrack vindt plaats op een ijshockeybaan, waarop een ronde van 111,1 meter wordt uitgezet. De schaatsers hebben hogere schoenen dan de rijders bij het langebaanschaatsen om zo beter door de bochten te kunnen. De ijzers zijn bovendien meegebogen met de bocht voor meer grip en betere sturing. In ritten met vier tot acht schaatsers komt het vooral aan op tactiek, behendigheid en acceleratievermogen. De sterkste of snelste rijder wint niet altijd.
Bij de wedstrijden staan diverse afstanden en onderdelen op het programma:
Bij de relay wisselen rijders elkaar af door middel van een duw, waarmee ze hun snelheid aan elkaar doorgeven. In de laatste twee ronden van de wedstrijd mag er niet afgelost worden. Als een rijder valt, mag na een handaflossing verder gereden worden.
Shorttrackwedstrijden verlopen via een afvalsysteem, waarbij rijders zich via voorrondes, kwartfinales en halve finales plaatsen voor de finale. Per serie gaan meestal twee of drie rijders door naar de volgende ronde. Soms worden daar de snelste rijders aan toegevoegd of rijders die benadeeld zijn als gevolg van een overtreding van een ander.
In het ijs staan zeven verschillende shorttrackbanen aangegeven. Bijna na elke wedstrijd wordt de baan op een teken van de scheidsrechter verlegd. De ijzers van de schaatsen maken in de bochten diepe groeven in het ijs. Met gieters en de vegers zorgen blokkenleggers ervoor dat het ijs goed blijft en dat de schaatsers genoeg grip hebben om de bocht door te komen. Door de baan telkens te verleggen wordt de volgende rit dan weer op 'schoon' ijs geschaatst.
De blokkenleggers, of track stewards zoals ze internationaal heten, zorgen ervoor dat de baan goed aangegeven wordt. Als een schaatser een blokje wegschopt (dit is wel toegestaan), rijdt één van de blokkenleggers er naar toe om het op te pakken. De andere blokkenlegger volgt met het reserveblokje en legt dit op de lege plaats. Echt teamwork dus.
Met vier of meer rijders in de baan kunnen incidenten de uitslag flink beïnvloeden. Dan is het aan de scheidsrechters om in te grijpen. De hoofdscheidsrechter kan na de race via het video-replaysysteem een actie beoordelen. Het bewust hinderen of blokkeren van een andere rijder wordt bestraft met een penalty (diskwalificatie). Een rijder die in kansrijke positie wordt gehinderd, kan worden toegevoegd aan de volgende ronde (advancement). Sinds enkele seizoen zijn er codes opgesteld voor alle overtredingen en worden de beelden getoond op de schermen, zodat deze duidelijker zijn voor de scheidsrechters en het publiek. Alle codes vind je hier.
Er is geen valse start meer toegestaan bij een rit. Er volgt direct een penalty. Voor heel jonge junioren wordt hierop tijdens een nationale wedstrijd soms een uitzondering gemaakt, dit kan per land verschillen. De race kan worden teruggefloten wanneer er in de eerste bocht na de start een valpartij plaatsvindt. Er volgt dan een herstart. De race kan vervolgens op elk moment stil worden gelegd door de scheidsrechters, bijvoorbeeld als er iemand op een gevaarlijke plek blijft liggen na een val. Ook dan kan er nog een herstart plaatsvinden.
Bekijk de onderstaande vier video's over kledingvoorschriften, de start, op weg naar de finale en de relay.