Sneeuw en Natuurijs zijn geen vrienden van elkaar. Hoe los je dat op om toch goed natuurijs te realiseren zodat er op geschaatst kan worden.
Voordat we daar antwoord op geven, eerst het volgende. Natuurijs heeft zijn charme maar het is niet altijd super schaatsijs. Bekend is het vallen en struikelen door bijvoorbeeld scheuren in het ijs. Maar in sneeuwduinen schaatsen of door boomijs rijden is even risicovol. Om nog maar niet te spreken over zacht sneeuwijs waar je met de scherpe ijzers onder de schaatsen zo in wegzakt. Kortom de schaatsliefhebber heeft het liefst zwartijs, maar hoe realiseer je dat op je natuurijsbaan.
Twee scenario’s voor landijsbanen
Scenario 1: De landijsbaan gevuld met water raakt vol met sneeuw .
Deze situatie doet zich met name voor bij een invallende vorsperiode waarbij de sneeuw eerst komt en de vorst volgt. Er vormt zich dan een natte sneeuw pap die door de vorst gaat bevriezen.
Afhankelijk van de papdikte kun je bij enige vorst (nachtje -5 oC) er wel op lopen maar sterk is het niet. Het devies is wachten tot de paplaag bevroren is en tot er onder die paplaag zich een goede ijslaag heeft gevormd van zo’n centimeter of 8 waardoor er draagkracht ontstaat. Als de draagkracht afdoende is kan je de paplaag gaan bewerken. Dat kun je doen door een dun laagje ijs over de inmiddels harde paplaag te dweilen met de bekende natuurijs dweilsystemen.
Het dus zaak van wachten. Het sneeuwijs verwijderen met een kraan, water weg laten lopen of de sneeuw pap kapot rijden zijn vaak geen oplossingen. Ook geen optie is het opbrengen van water als er nog geen sterk ijs onder de sneeuw pap is.
Tip zaag een vierkant in het ijs om zicht te krijgen op de dikte van de lagen ijs.
Scenario 2: De landijsbaan gevuld met water raakt vol met sneeuw, sneeuw pap is bevroren en het gaat opnieuw sneeuwen.
Er was al een probleem en het probleem wordt nog groter (zie “De landijsbaan gevuld met water raakt vol met sneeuw”). De vorming van sterk ijs onder de harde sneeuw paplaag en de nieuwe sneeuw zal nog langzamer gaan. In deze situatie is het zaak veel vrijwilligers te regelen, zodra je op het ijs kunt lopen met twee of drietallen. Dan is het zaak de verse sneeuw met een schuif, schop en bezem van het ijs te verwijderen. Een sneeuwfrees is hierbij een handig hulpmiddel. Het liefst de sneeuw helemaal verwijderen van het ijs. Sneeuw op een hoop of dikke rand rondom de ijsbaan vormt een puntbelasting op het ijs. Met als gevolg dat er op die plekken water op het ijs komt. De schone ijsvloer die dan tevoorschijn komt kan je dweilen. Als de verwachtingen goed zijn kun je tussen de sneeuwranden ook opnieuw ruim water opbrengen om een nieuwe ijslaag te vormen.
Sneeuw en diepwaterbanen
Diepwater banen zijn situaties waarbij er sprake is van meer dan 50 centimeter water onder het ijs. Het zijn die plaatsen waar als je door het ijs zakt er eigenlijk ook direct verdrinkingsgevaar is. Ondanks dat 50 centimeter ogenschijnlijk zeer gering is kan de ondergrond wel zo week zijn dat je daar direct dieper in wegzakt.
Gracht, rivier, kanaal of wetering bevroren met sneeuwijs en ondergesneeuwd.
In deze situatie is het onduidelijk of de draagkracht van het ijs voldoende is. Door de aanwezigheid van sneeuw zal er ook minimaal geschaatst worden op dergelijke trajecten. Heb schaats klaar maken van het ijs is dan noodzakelijk. Gezien de lengte van dergelijke trajecten worden hier veelal machines voor ingezet. De eerste zorg is echter de veiligheid. Onder het sneeuwijs zal voldoende dik zwartijs aanwezig moeten zijn. Het maken van een proef gat geeft informatie. Daarna is van belang te weten waar markante punten zitten zoals gemalen en water in of uitlaten. Op dergelijke plaatsen zal de ijsdikte aanmerkelijk dunner zijn. Eveneens is het noodzakelijk te weten of het water onder het ijs stilstaat of stroomt. Bij stromend water slijt het goed ijs aan de onderkant, zelfs zo erg dat ook het sneeuwijs weg slijt.
Je moet zeker weten dat het ijs sterk genoeg is, voordat je met machines het ijs op gaat. (Tenzij die machines beschikken over een drijvend vermogen waarbij ze niet zinken als ze door het ijs zakken)
Voer werkzaamheden bij diep water altijd uit met meerdere personen bij elkaar. Minimaal twee personen waarbij één persoon uitvoert en de andere persoon waakt of het veilig is en blijft. En bij een calamiteit de hulpverlening kan alarmeren.